Een recent opiniestuk van Luckas Vander Taelen over enkele voorvallen in Brussel is een schoolvoorbeeld van selectieve aandacht. Met opsommingen van gebeurtenissen kun je alles en nog wat bewijzen. Opiniemakers kunnen daar beter waakzaam over zijn. Tenslotte blijft de samenlevingsopbouw het doel van de vrije meningsuiting, niet?
Op zondag 5 november haalde Luckas Vander Taelen in een opiniestuk opnieuw zijn gekende mantra boven : er loopt van alles mis in Brussel, men mag al niet meer zeggen dat « allochtonen » (vaak) de schuldigen zijn, en de politici hebben de neiging om weg te kijken. Om zijn punt te maken, haalde hij drie recente gebeurtenissen aan: Brusselse jongeren die een trein op stelten zetten, de bussen van De Lijn die bekogeld werden in Anderlecht en een gevecht dat zich in dezelfde gemeente afspeelde.
Het toeval wil dat ik het treinincident van dichtbij meemaakte. Ei zo na zat ik op dezelfde trein. Ik bleef echter iets langer plakken op een feestje en nam daarom één trein later. Ook die zat eivol jongeren van Marokkaanse afkomst, die de laatste trein uit Walibi richting hoofdstad namen. Door het voorval op de vorige trein liepen we één uur vertraging op. Je moest de jongeren horen sakkeren en zich afvragen of ze nog thuis zouden geraken. Ik was dan ook verwonderd toen ik Vander Taelen’s beschrijving van het incident las. Maar wat vooral opviel, is de bizarre opsomming van gebeurtenissen waarmee hij het “probleem Brussel” illustreerde.
Er is niets verkeerd met concrete voorbeelden. Het maakt je verhaal tastbaar. Je boodschap blijft beter hangen. Maar de keerzijde is dat al snel de neiging ontstaat alleen aandacht te hebben en te vragen voor voorbeelden die je eigen overtuiging bevestigen. Met enkele selectief gekozen voorbeelden kan je om het even welke visie onderbouwen. Als je bijvoorbeeld de aandacht van lezers systematisch richt op een aantal inbraken in een bepaalde stad, dan geef je al snel de indruk dat die stad geteisterd wordt door een golf van inbraken. Terwijl de inbraakcijfers misschien net een dalende trend vertonen.
Als framen contextanalyse vervangt
Dit is precies wat in Vander Taelen’s opiniestuk gebeurde: om het “probleem Brussel” te belichten, greep hij selectief naar enkele gebeurtenissen. Wat het treinincident betreft, klonken de eerste zinnen van zijn analyse veelbelovend: “feeststemming, iets teveel hormonen, cannabis en alcohol en dan krijg je zo iets”, schreef hij. Met de eindmeet in zicht gaf hij zijn analyse echter een stevige “allochtonen”-tint. Hij klaagde aan dat de conducteur voor racist uitgemaakt werd omdat hij de afkomst van de daders vermeldde. Hij beweerde dat dit voldoende was om er verder geen aandacht aan te besteden. En vroeg zich af hoe het toch kan dat een interventie van 30 agenten geen effect had op “totaal losgeslagen jongeren”. Een voorval op zo’n manier beschrijven, heeft een naam: framing. Het brengt ons geen stap dichter bij een oplossing.
Vander Taelen maakt veelvuldig gebruik van framing in zijn opiniestukken. Hij is niet de enige. Gebeurtenissen die weinig met elkaar te maken hebben, worden aan elkaar gekoppeld. Er is geen aandacht voor de verschillende contexten en complexe oorzaken. In juli stelde Vander Taelen nog dat er de laatste jaren een godsdienstoorlog bezig is over de hele planeet. Om dat te bewijzen maakte hij een optelsom van alle slachtoffers van “uitgesproken islamitisch geweld”, van 11 september 2001 tot vandaag. Het cijfer leek indrukwekkend, maar er zat een dikke rekenfout in: de slachtoffers vielen in tal van verschillende conflicten en contexten; de aanslagen werden gepleegd door tal van terreurgroepen die elkaar vaak het licht in de ogen niet gunden. Allemaal dramatische feiten, maar hier ten onrechte gebruikt om het geweld te ‘islamiseren’. Op en top framing.
Terug naar de trein
Framing zorgt ervoor dat belangrijke zaken buiten beeld blijven. De meeste jongeren op de “amokmakerstrein” waren helemaal niet opgezet met het gedrag van de groep amokmakers. Net zoals de Marokkaanse gemeenschap helemaal niet gediend was met de rellen dit weekend in Brussel centrum. Heel wat winkels in de buurt worden uitgebaat door zelfstandigen van Marokkaanse afkomst. Zij lijden dubbele schade: de materiële schade, maar ook stigmatisering op langere termijn, wanneer burgers – onder meer beïnvloed door bepaalde opiniestukken – ‘de Marokkanen’ als een potentiële probleemgroep gaan bekijken. En zo gaat dat vaak. Het is opvallend hoe daardoor mensen heel verschillend omgaan met de ‘rotte appels’, naargelang hun kleur. Bij nieuws waar mensen met een migratiegeschiedenis betrokken zijn, wordt ‘afkomst’ of ‘religie’ al snel tot relevante informatie verheven. Daardoor straalt het gedrag van enkele rotte appels af op de hele gekleurde groep. De hooligans die enkele weken geleden na de match Club Brugge-Antwerp de Brugse binnenstad op stelten gezet hebben, kregen deze eer niet. Ze werden niet gereduceerd tot hun kleur, nationaliteit, godsdienst of een ander uiterlijk kenmerk. En dat is maar terecht.
Verlichte geesten vermijden de valkuil van de stigmatisering
Onder andere Vander Taelen valt al geruime tijd in de valkuil van wankele optelsommetjes en al te gemakkelijke verklaringen. Ook in zijn eerste opiniestuk dat media-aandacht kreeg (2009), was de teneur er één van grote ongerustheid, overdrijving en vereenvoudiging. Vander Taelen waarschuwde voor de “islamisering” van een “getto” in Vorst. Zelf woon ik sinds 2012 in deze wijk. Als ik zijn plaatsbeschrijving lees, herken ik mijn wijk niet. Het is een wijk met veel uitdagingen, dat wel. Maar het doet de wijk en zijn bewoners oneer aan om ze louter vanuit een religieus of cultureel perspectief te beschrijven.
Wie even tijd neemt om “het grotere beeld te bekijken”, stelt vast dat de wijk geteisterd wordt door hoge armoede- en werkloosheidscijfers, slechte huisvesting, gebrek aan groen, huisjesmelkers en jaren verwaarlozing door het gemeentebestuur. Wie dieper graaft, ziet een bruisend verenigingsleven, veel huiswerkklasjes en een dynamisch buurthuis waar tal van wijkbewoners zich mateloos inzetten. Je merkt dan ook gemeenschapsvormende initiatieven in religieuze en culturele diversiteit op, en mannen en vrouwen die ondanks de soms moeilijke omstandigheden bijzonder sterk in het leven staan. Het totaalbeeld is veel genuanceerder dan wat opiniemaker Vander Taelen laat uitschijnen.
Toch serveert hij met grote regelmaat dezelfde verhalen. Sommige van zijn opiniestukken leiden daarna zelfs jarenlang een eigen leven. Hoewel we nu al bijna tien jaar verder zijn, krijgt ORBIT het opiniestuk over Vorst nog regelmatig aangemeld. De afzender vragen ons dan: “Ik heb dit artikel net van een kennis in mijn mailbox gekregen, is dit allemaal wel waar?” Niet dus. Maar het is bijzonder pijnlijk dat dergelijke vervormingen van de werkelijkheid een forum blijven krijgen langs de (sociale) media.
Geef slimme aandacht
Verdienen de gebeurtenissen die Luckas Vander Taelen aanhaalt dan geen aandacht? Natuurlijk wel. Maar we hebben vooral nood aan slimme aandacht, die gebeurtenissen van alle kanten belicht. We schieten niets op met karikaturen van de werkelijkheid die de afkomst van mensen als ‘dé rode draad’ neerzetten. Opiniemakers durven wel eens vergeten dat hun selectieve keuze van de voorbeelden die rode draad ooit zelf in het leven riep. Wegkijken is geen oplossing. Maar een aantal situaties bijeenscharrelen en ze eenzijdig belichten vanuit gratuite, populaire verklaringen, is ook een vorm van wegkijken.
Brussel, 14 november 2017
Thomas Peeters
Thomas Peeters is stafmedewerker racisme & diversiteit bij ORBITvzw
Contact: thomas@orbitvzw.be