Sinds vele jaren biedt ORBIT wenskaarten aan voor verschillende levensbeschouwelijke en religieuze feesten: Pasen, Kerstmis, Boeddha dag, het Offerfeest, Joods Nieuwjaar, Diwali… Thomas Peeters, stafmedewerker bij ORBIT, vertelt hoe hij die wenskaart inzet als klein verzet tegen vooroordelen.
Mijn wijk kleurt mijn dag
Marokkaanse, Poolse, Kameroense, Braziliaanse, Spaanse, Belgische…buren. Dat is mijn realiteit in een erg divers stukje Brussel.Sinds vijf jaar woon ik – als christen – in een culturele en religieuze ‘regenboogwijk’ niet ver van Brussel-Zuid. Zo zijn er in mijn directe omgeving drie kleine Pinksterkerken, één katholieke kerk en twee moskeeën. Sinds enkele jaren deel ik jaarlijks onze ORBIT wenskaarten uit naar aanleiding van de twee belangrijkste islamitische feesten: het Offerfeest en het einde van de Ramadan. Ik ga langs bij mijn buren, geef een wenskaart aan de kinderen en collega’s van de huiswerkbegeleiding. Ook de bakkers waar ik mijn brood koop, het moskeebestuur en de uitbaters van een Marokkaans café waar ik af en toe kom wens ik op die manier een mooi feest toe. Met dit kleine gebaar wil ik hen laten weten dat ik ze respecteer, niet alleen als persoon, maar ook als gelovige. Die wenskaarten helpen mij in te gaan tegen de vooroordelen die ik op vele plaatsen over moslims hoor, maar ook soms in mezelf voel opborrelen.
Feesten verbinden
Elk feest is een nieuwe kans om met personen te spreken die ik anders wellicht niet zou ontmoeten. Het valt me telkens op hoe snel het ijs gebroken is, en hoe snel het tweerichtingsverkeer wordt: een bakker schonk me maanden later een taart voor Kerstmis; vele buren geven me gebak of een stuk schaapsvlees mee… En het is hartverwarmend om te zien hoe vele mensen dit kleine gebaar sterk waarderen. Laatst kwam ik nog een moeder tegen van een kind dat ik drie jaar geleden begeleidde voor haar huiswerk. “Ze was zo blij van je wenskaart, ze heeft die trouwens nog steeds. Van harte bedankt!”, zei ze. Een leuke vondst toch, die wenskaarten.
Feesten verleggen grenzen
Recent had ik voor het eerst de mogelijkheid om enkele wenskaarten voor Joods Nieuwjaar (Rosh Ha’Shana) te geven aan joodse wijkbewoners.Heel toevallig – via Google maps – ontdekte ik dat er ook een kleine joodse synagoge in mijn wijk is – een soort salonsynagoge eigenlijk. Op een buurtvergadering ontmoette ik Samuel, een joodse wijkbewoner. Het kwam perfect uit, want enkele dagen later was het Joods Nieuwjaar. Ik ging dus bij de synagoge langs om een kaart af te geven, en stopte onderweg een wenskaart in Samuel’s brievenbus, met mijn email en telefoonnummer erbij – normaal geef ik ze het liefst in eigen handen, maar deze keer had ik pech: er was niemand thuis.
Enkele dagen later nodigde Samuel me bij hem thuis uit. Het werd een leuk gesprek van meer dan een uur. Net zoals met mijn islamitische wijkgenoten gebeurt, spraken we over van alles en nog wat: over de wijk, het appartement dat hij gekocht heeft, ons werk, en op het einde ook even over ons geloof. Samuel vertelde me dat er in de wijk heel wat joden wonen – dit was totaal nieuw voor mij, hoewel ik hier dus al vijf jaar woon en heel betrokken ben in de buurt.
Ik ontdekte ook dat er in Brussel heel wat joden zijn zoals Samuel: joden die je niet als jood herkent door hun klederdracht of gebruiken, maar die hun geloof op een diepe, persoonlijke manier beleven. Het was dan ook bijzonder interessant om met hem in gesprek te gaan. Ik kreeg een vollediger beeld van de verschillende manieren om jood te zijn in Brussel. Zo vertelt Samuel me ook dat hij homo is en tegelijk lid van de directie van zijn synagoge. Ik had nog nooit gehoord dat er synagogen bestaan waar holebi-huwelijken gevierd worden.
We hadden het ook even over de sabbat en koosjer eten. Wat ik interessant vond, is dat hij een biologische kip beter vond dan een koosjer kip die niet biologisch is opgegroeid. Dit deed me denken aan een debat dat ik heb bijgewoond over ritueel slachten, waar een moslima uit het publiek voorstelde om hele voedselketen te bekijken om te bepalen of vlees “halal” is, en zich niet louter te focussen op hoe het dier geslacht wordt.
Net voor ik vertrok gaf Samuel me nog een boek mee: “Les aventures d’un musulman d’ici” (De avonturen van een moslim van hier, n.v.d.r.). In dit boek vertelt Ismaël Saidi, de scenarist en acteur van het theaterstuk “Djihad”, op grappige manier hoe hij als moslim opgroeide in Brussel. Kortom, het was een boeiende avond, die heel wat van mijn oogkleppen over joden deed wegvallen. Ik kijk er al naar uit om het boek terug te brengen en nog wat verder te praten. En dat allemaal door die simpele wenskaart !