Geen minaret of wel? Geen erkenning van een moskee of wel? Geen toelating voor een bezoekende imam/predikant of wel? Geen gemengde huwelijken of wel? Zo of zus slachten? Niet-moslims doen over ‘de moslims en hun gedrag’ graag hun zeg, maar in de feiten is er bitter weinig lerende dialoog. Daarom dames en heren, moslims en niet-moslims, kom aan tafel en dialogeer. Zonder verborgen agenda en met als enige richtlijn: de samenlevingsopbouw. Johan Vrints, ORBIT medewerker Interlevensbeschouwelijk werken, geeft een aanzet om uit het beleidsmoeras te geraken. De discussie over de modaliteiten rond het offerfeest staat niet op zich. Wie dat beseft kan de dialoog weer op gang krijgen.
Moslims zijn medeburgers
Ik weet het. Het is dramatisch om vast te stellen dat ‘onze jongens’ een vliegtuig nemen om te gaan vechten in een conflicthaard als Syrië. Ik besef dat daar beleid rond moet gevoerd worden. Maar wat stel ik vast, een grote groep islamitische Belgen wordt wekenlang ‘gebombardeerd’ (what’s in a name) met antiradicaliseringsmaatregelen. Beleidsmakers waren er als de kippen bij om allerlei voorstellen te bedenken en uit te vaardigen om ‘die radicale moslims’ in gevangenissen te isoleren, extra personeel aan te werven om ‘de jonge moslims beter te bereiken’ in Vlaamse scholen, de vreemdelingenwetgeving en nationaliteitswetgeving aan te passen, … en de erkenning van de moskeeën aan nog meer extra voorwaarden te onderwerpen. Heel opmerkelijk allemaal. Maar zeer eenzijdig. Was dat nu het levengevend signaal waar de gelovige moslims op zaten te wachten? De opa’s die een theetje komen drinken in de moskeekantine, de jongvolwassenen die – al dan niet in het spoor van hun ouders – elke dag willen mediteren en die dat toevallig vijf keer per dag doen en buigen door de knieën, de mama’s met of zonder hoofddoek die hun kind komen inschrijven in een plattelandsschool…, al die dorpsgenoten, medestadsbewoners, medeburgers verwachten ook een ander signaal. Ze rekenen op herkenbare uitspraken en beslissingen die uitdrukken dat ze echt medeburgers zijn. Of zijn ze dat maar op bepaalde momenten? Het lijkt er soms op dat er voor ‘de moslims’ altijd een slag om de arm wordt gehouden.
Negatief opbod
Een voorbeeld. Het voorbije decennium werd de discussie over het ‘onverdoofd slachten’ elk jaar aangezwengeld. We lezen telkens dezelfde krantenkoppen die een voorbijgestreefde en bizarre wij-zij tegenstelling oproepen. Dit jaar was het bijv.: ‘Moslims verklaren Weyts oorlog’ en dan het wederwoord: ‘Ik zal niet toegeven’. Nochtans is er met dat ‘onverdoofd slachten’ dit jaar niets meer aan de hand, dan dat een deel van de moslimgemeenschap een andere lezing en interpretatie heeft van een Europese richtlijn. In bijzonder van de artikels 15 en 18, waarin bepaald wordt dat er uitzonderingen kunnen gemaakt voor het verbod op onverdoofd slachten. Meer is er niet aan de hand. Het is gewoon voer voor discussie en dialoog aan de tafel waar alle “partijen” mee kunnen aanschuiven. Maar neen, wat stellen we vast. Meteen is de schaapstal te klein en gaan alle poppen aan het dansen. Het heet een ‘oorlogsdreiging’ te zijn. Niet voor mij. Ik zie een groep moslims een democratisch middel gebruiken om hun belangen te duiden. Ze willen daardoor de interpretatie over de inhoud van de omzetting van een Europese richtlijn helder krijgen. Ze doen dat als gelovigen voor een feest dat hen dierbaar is. Ze hoeven zich daar niet voor te verantwoorden. Het verdient respect dat ze dat rechtsmiddel gebruiken en geen negatief opbod, noch in de media, noch vanuit de overheid, noch vanuit het verenigingsleven.
Offerfeest moet feest blijven
Iedereen weet sinds de Vlaamse regeringsvorming in juli 2014 dat er op 23-24 september 2015 een offerfeest op stapel staat. Iedereen weet dat dit feest nooit zijn ‘public relations’ mee had. Elk jaar is er commotie en elk jaar wordt het gereduceerd tot een discussie over het slachten. We moeten echter beseffen dat het een feest is dat vele moslims terug laat grijpen naar de wortels van hun geloof en cultuur. Het is een traditie die meegenomen werd uit landen van herkomst en overgedragen van generatie op generatie. In die overdracht zit evolutie. Ook in het denken over de wijze van offeren. Er zijn gezinnen die niet geven om dat slachten en die een gift doen aan solidariteitsorganisaties als alternatief. En ja, daarnaast doen andere moslims iets wat voor sommigen bevreemdend over kan komen. Families die wat gesloten lijken en die op die dag in speciale kleren blij door stad of gemeente lopen. Het is een feest waarbij voedsel gedeeld wordt met de omgeving en met mensen in armoede. Het is het feest waar de omgeving deel vanuit de vreugde van familie en het gezin. Kortom in wezen een mooi gebruik. Het lijkt een beetje op de ‘gevulde kerstkalkoen’, maar dan mét een nog herkenbaarder gelovige saus.
Het mag dan nog het mooiste familiefeest van het jaar zijn, voor vele islamitische medeburgers wordt het ook dit jaar vermorzeld en vermalen. Het wordt opgeofferd aan de discussie over hoe een dier aan zijn einde mag komen. Dat is doodjammer en een gemiste kans. De Vlaamse beleidsmakers moeten er voor zorgen dat het offerfeest een echt feest kan zijn. Want feesten is belangrijk voor elke mens.
Stap voor stap: de nieuwe samenleving
Laat moslims hun ‘kerstkalkoen’ nu eens (in)vullen zoals ze dat zelf willen. Als daarrond nieuwe afspraken moeten gemaakt worden, doe dat dan stap voor stap. Maar zorg er tegelijk voor dat er ernstig werk wordt gemaakt van vele – vaak belangrijker – kwesties en liggende dossiers. Ik noem er enkele: de erkenning van meer moskeeën, het voorzien van volwaardige en veilige infrastructuur voor de gebedsplaatsen, het verruimen van de mogelijkheden om feestdagen voor moslims (en anderen) een volwaardige plaats te geven in levensbeschouwelijk divers Vlaanderen, meer cultuur- en levensbeschouwelijk diverse leerkrachten in het onderwijs die – onder meer jonge moslims – ook effectiever bereiken, voluit gaan voor de inrichting van islamopleidingen in het hoger onderwijs, … . Ondertussen kan voorzien worden in meer slachtcapaciteit voor onverdoofd slachten voor de moslims die op dit ogenblik voor deze methode kiezen, kan met islamitische verenigingen gewerkt worden aan een ordentelijke studie over de viering van het offerfeest in diversiteit en kunnen de organisaties voor dierenwelzijn aanmoedigd worden zich te interculturaliseren.
Als de dialoog op het niveau van de kabinetten daarover zou gaan en als daar resultaten geboekt kunnen worden, dan zal de toenadering groeien. Dat zou dan politiek bedrijven zijn op zijn schoonst: voor de samenlevingsopbouw en in respect voor alles wat leeft en leven geeft. Ik geloof dat dat kan.
Johan Vrints – stafmedewerker interlevensbeschouwelijk werken bij ORBIT vzw johan@orbitvzw.be