Vluchtelingenwerk Vlaanderen, JRS Belgium, Liga voor Mensenrechten, ORBIT vzw, Amnesty International en 11.11.11 bundelen de pennen in een opiniestuk als eerste reactie op het rapport van de commissie Bossuyt.
De commissie-Bossuyt, die zich sinds 2018 over het terugkeerbeleid buigt, heeft gisteren met enige vertraging haar definitieve rapport voorgesteld. Als middenveld stellen we jammer genoeg vast dat de commissie nagelaten heeft om met een kritische bril naar het falende Belgische beleid te kijken. Ze vertrok niet vanuit de realiteit waarin migranten dagelijks leven. Je zou bijna vergeten dat de commissie tot stand kwam na de Soedan-affaire in 2017, over de mogelijke mishandeling van teruggestuurde Soedanezen. De commissie zou het terugkeerbeleid evalueren en de regering adviseren over een betere aanpak.
Marc Bossuyt, de voormalige voorzitter van het Grondwettelijk Hof, lichtte de aanbevelingen van de commissie toe. Wat opviel, is dat het rapport vanuit een eenzijdig standpunt werd geschreven: dat van de administratie, die mensen zo efficiënt mogelijk gedwongen wil kunnen terugsturen. Belangrijke procedurele garanties ziet ze eerder als een belemmering. Die eenzijdige focus hoeft niet te verbazen, aangezien de commissie volledig samengesteld is uit leden van de administratie zelf. Voor de rechterlijke macht en de middenveldorganisaties die dagelijks werken met asielzoekers, was geen plaats.
De commissie vindt dat de EU de druk verder moet opvoeren op derde landen om hun onderdanen terug te nemen. Ook die benadering is simplistisch. Bijkomende expertise was waardevol geweest.
Geen veilige wegen meer
Bossuyt verwees tijdens zijn toelichting steevast naar het ‘Marrakech-pact’ in plaats van naar het ‘Global Compact for Safe and Orderly Migration’ – nochtans zijn het vooral de tegenstanders van dat akkoord die het zo noemen. Hij wees erop dat dit pact een duidelijk onderscheid maakt tussen legale en irreguliere migratie. Maar aan de kern van de zaak ging hij voorbij: vandaag zijn bijna alle veilige en legale migratiewegen afgesloten. Wie toch binnen raakt, betaalt daar doorgaans een immense menselijke en financiële prijs voor. In een model waar ‘irreguliere’ wegen voor velen de enige optie zijn, is terugkeer een zéér moeilijk verhaal.
Waarom verblijven mensen hier soms jarenlang onwettig? Waarom faalt het terugkeerbeleid? Waarom lukt het al jaren niet meer om derde landen mee te krijgen in ons verhaal? Om resultaten te boeken, is het belangrijk dat we antwoorden zoeken op die vragen.De sleutel tot de oplossing ligt niet bij overheidsinstanties, politie en justitie. Mensen zonder wettig verblijf zelf zijn de belangrijkste partners
Meer van hetzelfde kan en zal niet werken. Het idee dat de oplossing ligt bij een steeds strenger en repressiever beleid, is hardnekkig, maar onjuist. De afgelopen jaren werd er steeds meer geïnvesteerd in extra plaatsen in de gesloten centra, in meer repressie. Toch blijven de terugkeercijfers dalen. De Zweedse coalitie rolde een masterplan uit dat de plaatsen in gesloten centra optrekt van 600 tot 1.022. Het terugkeerpercentage vanuit detentie daalde tussen 2014 en 2018 evenwel van 78 tot 61 procent.
Extra repressie zal mensen angstiger en wantrouwiger maken. Ze zullen dieper onderduiken en noodgedwongen onwenselijke overlevingsstrategieën ontwikkelen. De lichte stijging in gedwongen terugkeer ging gepaard met een dalende vrijwillige terugkeer. Bovendien is het in coronatijden ook voor de volksgezondheid niet verstandig om die angst aan te wakkeren.
De kapitale denkfout is dat overheidsinstanties als de Dienst Vreemdelingenzaken, de politie en justitie de belangrijkste partners zijn als het gaat om mensen zonder wettig verblijf. De sleutel tot de oplossing ligt meestal niet bij die diensten. Met de meeste mensen zonder wettig verblijf kun je zonder hun medewerking helemaal nergens naartoe. Zij zijn zelf de belangrijkste partners.
Menselijke aanpak
Om aan een toekomstperspectief te kunnen werken, moeten mensen hun overlevingsstrategie kunnen veranderen. Dat dit werkt, bewijzen projecten in het buitenland. Kijk naar Nederland, waar verschillende steden al jarenlang middelen geven aan ngo’s om mensen zonder wettig verblijf op te vangen en te begeleiden naar een duurzaam toekomstperspectief. Die initiatieven behalen betere resultaten dan de Rijksoverheid: in Utrecht vonden ze tussen 2002 en 2019 voor 92 procent van de mensen in hun opvangmodel een duurzame oplossing. Belangrijk is dat ze op maat werken, en niet op voorhand bepalen waar het toekomstperspectief ligt.
Te vaak krijgen mensen voor wie terugkeer niet mogelijk of wenselijk is vandaag het bevel het grondgebied te verlaten: mensen die ernstige mensenrechtenschendingen riskeren bij terugkeer, mensen die gescheiden zouden worden van hun kinderen, staatlozen of kinderen die hier opgegroeid zijn en zelfs de taal van hun herkomstland niet meer spreken. Laten we mensen zonder wettig verblijf benaderen in een sfeer van rust, ruimte en respect, hen centraal stellen en als belangrijkste partner zien. Laten we samen met hen op zoek gaan naar een duurzame oplossing.
Het afgelopen jaar hebben we met een brede groep middenveldorganisaties onder de noemer ‘Voorbij Terugkeer’ gewerkt aan duidelijke aanbevelingen voor een migratiebeleid dat perspectieven biedt, zowel voor het Belgische beleid als voor de migranten en mensen op de vlucht zélf die zich vandaag op ons grondgebied bevinden. We zullen het rapport van Bossuyt kritisch bestuderen en gaan graag in op de vraag van verschillende Kamerleden in de commissie gisteren om ook onze visie toe te lichten in een aanvullende hoorzitting.
Een andere, menselijke en duurzame aanpak van het migratiebeleid is mogelijk en nodig. Een verstandige bedrijfsleider gooit het over een andere boeg als zijn investeringen niet werken. Wij hopen dat de nieuwe regering dat ook zal doen.
Verschenen in De Standaard, 16 september 2020